Krukhuis uit de 19de eeuw aan de Neerbroek.

  
Krukhuis, Neerbroek 5

Rijksmonument
KRUKBOERDERIJ, ontstaan uit een driebeukig hallehuis, daterend uit XVII, ingrijpend verbouwd in 1760 en uitgebreid tot krukhuis ca. 1865. Het pand is opgetrokken in ambachtelijk-traditionele bouwtrant en ligt op een ruim erf met de lange gevel evenwijdig aan de weg.

Omschrijving
De eenlaags boerderij op L-vormige plattegrond is boven een gepleisterde plint opgetrokken uit handvorm baksteen en machinale baksteen in kruisverband. Het samengesteld dak met wolfeinde is gedekt met riet en stroken oranjerode en gesmoorde Hollandse dakpannen, deels ook met gesmoorde muldenpannen. Ter plaatse van de schouw, op de overgang van voorhuis naar bedrijfsgedeelte, een gemetselde schoorsteen op de nok. De 4-assige voorgevel heeft uiterst rechts een vernieuwde voordeur in dito kozijn met bovenlicht en gietijzeren levensboom. Links daarvan drie vensters met 6-ruits schuiframen en dubbele luiken, waaronder enkele met maansikkelvormige lichtsleuven. Deur en ramen, alle even hoog, zijn aan de bovenzijde voorzien van strekken in rode geslepen steen.

De achterzijde van de boerderij

Op de zolderverdieping, gelijkelijk verdeeld, drie vierkante venstertjes met van kruisroeden voorziene draairamen. Onder de dakrand een muizentand. Jaartalankers 1760. Uit bouwsporen is de ontwikkeling van het huis goed afleesbaar. Het midden van de voorgevel bestaat uit veldbrandsteen van groot formaat, rechts regelmatigere handvormbaksteen uit 1760, terwijl de uitbreiding tot krukhuis, geheel rechts, en de zolderverdieping in machinale baksteen is geschied. De gevel links, van machinale baksteen met muizentand, ca. 1865, onder afgewolfd zadeldak, springt ter plaatse van het woongedeelte fors uit waardoor de kruk ontstaat. Venster met zesruits schuifraam en dubbele luiken. Schuine dakvlakken met rollagen die boven het dakvlak uitsteden. Staafankers. De van de straat afgewende gevel van het bedrijfsgedeelte met getoogde zesruits stalramen en staldeur. Baksteenfries met muizentand. De lange gevel rechts van de voorgevel, met zijdeur die toegang geeft tot de keuken. Links vierruits schuifraam van de opkamer. Daaronder getralied keldervenster. Rechts van de deur drie vensters met 9-ruits schuiframen, een staldeur en een klein vierkant raampje. De gevel van het bedrijfsgedeelte met dichtgezette dwarsdeeldeuropening en getoogde 6-ruits stalramen. Deels tegen de achtergevel met getoogde 6-ruits stalramen en rollagen met aanzetstenen, haaks op de boerderij een schuur onder zadeldak met tuiles-du-nord, ca. 1890.

Interieur van d’n herd.

Het oude interieur van het woonhuisgedeelte is zeldzaam gaaf. Ook de oorspronkelijke indeling is grotendeels gebleven. En zware eiken ankerbalk met sparingen voor stijlen en schoren, door de uitbreiding tot krukhuis aan een zijde in de muur opgelegd, draagt met de eiken kinderbinten het plafond van de woonkeuken. Van de woonkeuken is ca. 1925 een gang afgescheiden. De gang heeft een vloer van kleine tegeltjes in rood, zwart, grijs, groen en geel. De wanden zijn deels betegeld met geel en zwart geglazuurde tegels met blokjesmotief. Onder het plafond eenvoudig geschilderd floraal sjabloonmotief in rood en groen. Paneeldeuren met glasruiten in bovendeel uit ca. 1925. Rechts van de gang de opkamer met twee bedsteden in houten wand met eenvoudige gesneden siermotieven. Op de vloer rode plavuizen. Links van de gang de ruime woonkeuken met grote schouw onder geprofileerde en gehoute schouwbalk. Boven de schouwbalk geschilderde panelen met florale motieven, oorspronkelijk deels sjabloonwerk ca. 1900, ca. 1970 vernieuwd.

Stal

Tegen de achterwand een ornamentale gietijzeren haardplaat, van elders afkomstig. Geheel rechts een gemetselde turfbak. In de schouw zoals in de gehele kamer een plint van schildpadtegeltjes en witjes op hun punt. Op de vloer rode en gesmoorde plavuizen in patroon: om en om stroken van twee rode en twee gesmoorde en stroken van een rode en een gesmoorde. Oude gehoute deuren in dito geprofileerde kozijnen. In de uitbreiding tot krukhuis (ca. 1865) de “goede kamer” met schoorsteenmantel uit zwarte Naamse steen en twee grote bedsteden in houten wand met ornamentaal beschilderde panelen. De huidige florale schilderingen dateren van ca. 1970. Houten balkenplafond met kraal. Naast de “goede kamer ” een ruime slaapkamer. In de keuken een houten kastenwand met paneeldeuren, oude deuren naar kelder en stal, oud hang- en sluitwerk. De kelder met 6 stenen treden heeft een segmentboogvormig geweld, een gemetselde voorraadbak, rode plavuizen en een getralied venster. Op zolder is juist nog de ankerbalkconstructie van het rudimentair aanwezige gebint van het woonhuisgedeelte zichtbaar. Een deel van de zolder onder de schuine kap is door middel van eiken wagenschot afgeschoten. Opmerkelijk is een complete houten hijsinstallatie met katrol en luik, bedoeld voor het ophijsen van zakken met graan. Boven het oorspronkelijke woonhuis een eiken sporenkap met haanhouten en zonder nokgording. Gemetselde schootsteen met houten spekkast. Boven de uitbreiding tot krukhuis twee eiken A-spanten met schoren voor het verkrijgen van langsverband, naaldhouten gordingen en een nokgording. De stal met oorspronkelijk een dwarsdeel bevat nog vier complete eiken ankerbalkgebinten met schoren en ronde uitgeholde telmerken (eitjes). Hooizolder, deels op eiken wagenschot, deels op slieten. Kap boven stal ca. 1920 vervangen.
Waardering
De krukboerderij is van algemeen belang. Het pand heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van de ontwikkeling in drie stadia van een hallehuis tot een krukhuis in Oost-Brabant. Het heeft architectuurhistorische waarde vanwege de in- en uitwendig gaaf behouden hoofdstructuur en het traditioneel materiaalgebruik alsmede vanwege het uitzonderlijk gave interieur met tal van details. Het heeft samen met het bijbehorende bakhuis, aangebouwde schuur, waterput en erfbeplanting ensemblewaarde. De boerderij is straatbeeldbepalend.

Bakhuis met waterput

Rijksmonument. Op het erf van de boerderij staat een bakstenen, gemetselde waterput uit het laatst van de 19e eeuw.
Waardering
De gemetselde waterput vertegenwoordigt algemeen belang wegens: – de ouderdom; – de functionele, historische en ruimtelijke betrokkenheid op de boerderij en de erfsituatie; – de sociaal-historische betekenis met betrekking tot de agrarische gebruiken en gewoonten op het platteland; – de gaafheid van het object.

Rijksmonument. BAKHUIS, behorend bij een langgevelboerderij. Het bakhuis is opgetrokken in ambachtelijk-traditionele bouwtrant en dateert uit XVIIIB. Het ligt terzijde van de boerderij met de nok haaks erop.
Omschrijving
Bakhuis op rechthoekige plattegrond onder zadeldak met wolfeinden, gedekt met gesmoorde muldenpannen. De schuine gevelvlakken hebben boven de daklijn uitstekende rollagen en aanzetstenen. Op het linker uiteinde van de nok een gemetselde schoorsteen. Handvormbaksteen boven gepleisterde plint met hoekversiering. De segmentboogvormig afgesloten ingang met opgeklampte deur zonder kozijn bevindt zich in de korte, naar het woonhuis toegewende gevel. Voorts bouwsporen. In de geveltop een klein venster met kruisroeden. De lange gevel links heeft twee vensters met 20-ruits schuiframen en dubbele luiken; die van het linker venster met maansikkelvormige lichtsleuven. Strekken boven, rollagen onder de vensters. Staafankers. De korte gevel aan de straatzijde heeft een venster met 12-ruits schuifraam en dubbele luiken. In de geveltop een ijzeren lunetvenster met twee gebogen roeden en rollagen. Staafankers. De andere lange gevel wordt aan het oog onttrokken door een aanbouw uit cementsteen onder lessenaardak (XXa). Daarin o.a. een vierruits draairaam met luik. De plint en de onderdorpels van de kozijnen zijn donkergrijs, de kozijnen en ramen crême, de deur en de luiken standgroen geschilderd.
Waardering
Het bakhuis uit XVIIIB, behorend bij een langgevelboerderij is van algemeen belang. Het pand heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een bakhuis bij een grote boerderij in Oost-Brabant. Het heeft architectuurhistorische waarde vanwege de in- en uitwendig gaaf behouden hoofdstructuur en het traditionele materiaalgebruik. Het heeft samen met de bijbehorende boerderij, aangebouwde schuur, waterput en erfbeplanting ensemblewaarde. Het bakhuis is straatbeeldbepalend.