Een kwartelkastje, vangnetjes en fluitjes.

  
Kwartelkooi vervaardigd door van Hulten uit Gemert en geschonken door Cor Verbruggen- Steegs. Datering 1900.

Door Toon Wassenberg
We weten dat onze voorouders in het landelijke Boekel echte natuurkenners waren, zeker ook vanwege hun ervaring als stroper. Zo werden er diverse soorten vogels gevangen voor de handel, soms voor een vleesmaaltijd, soms voor de ‘slag’(de melodie). Een van die vogels was de kwartel (Coturnix coturnix), familie van fazant en patrijs. Deze trekvogel kwam vroeger in grote getale in de zomermaanden broeden rond graanpercelen. Als slechte vliegers waren ze daarna bij hun trek naar het zuiden een makkelijke prooi voor de stropers in Frankrijk en Italië. Bij ons is het landschap tegenwoordig minder geschikt voor deze schrik achtige vogel met zijn grondnestjes. De decoratieve eieren van de kwartel waren zeer gewild in de strengen met vogeleieren die schoolkinderen boven hun bed hingen.
Een fraai ambachtelijk vervaardigd kwartelkastje bevindt zich in de heemkamer. Dergelijke kastjes werden in de eerste helft van de 20e eeuw ook nog gemaakt door onze dorpsgenoot Piet Verbruggen. En het gereedschap voor de stroper is compleet met de typische fluitjes (koperen pijpje met leren blaasbalg, gevuld met paardenhaar) en de netjes waarin de te vangen exemplaren gelokt konden worden.

Je ziet ze zo zitten, de stropers met hun fluitjes aan de rand van de hoge rogge, rustig wachtend op de dommige kwartels. Pietje de Smid en zijn buurman Harrie van Lin hebben er hun natuurkennis mee opgebouwd.
In kookboeken van honderd jaar geleden treffen we de recepten aan die in de luxere keukens werden gebruikt voor de kwartelbereiding. Wie nu nog kwartels wil eten kan terecht in Zuid Europa en ook in China. Daar worden ze gekweekt op bedrijven met speciaal gefokte rassen.
De wilde kwartel is tamelijk zeldzaam geworden in ons land, maar staat, anders dan in Vlaanderen, bij ons nog altijd niet op de rode lijst van de bedreigde vogels.